Kleine kernreactoren ondergraven de energietransitie Studie energyville misbruikt om te bewijzen wat bewezen moet worden

Het was groot nieuws op 11 oktober, toen in de pers het bericht werd verspreid dat een studie van een gerenommeerd studiebureau aanbeveelt kleine kerncentrales te bouwen. Het heet dan dat de investeringskost voor de nodige energieomslag kleiner zou zijn met kleine kerncentrales dan zonder.
Maar het uitgangspunt van vergelijking trekt de reële situatie scheef. Erger nog, ze draait de werkelijkheid om: energiebesparingen, energieopslag, hernieuwbare en klimaatpositieve energie komen er beter uit als alle kosten en risico’s van de kleine kernreactoren in rekening worden gebracht.

Foto: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Akademik_Lomonosov_20190823,_cropped.jpg
De eerste Russische drijvende kleine kerncentrale, Akademik Lomonosov, die op 23 August 2019
gesleept werd, na een viervoudig langere bouwperiode en een viervoudig hoger dan geplande kost.

De mythe van “goedkope” kleine kerncentrales
De kernenergielobby probeert zich heruit te vinden. Ze dient een assortiment aan van zogenaamd “nieuwe” kleine kerncentrales, ook wel SMR’s genoemd (Small Modular reactors). Het gaat van reactoren van enkele MW tot maximum 300 MW – hoewel sommigen ook grotere reactoren als “klein” willen doen verslijten. Ze beweert dat deze goedkoper zijn omdat ze door hun beperkte omvang, in serie gebouwd zouden kunnen worden. Dat wordt echter op allerlei manieren tegensgesproken. Kleine reactoren zijn niet
nieuw, ondanks alle beweringen van het tegendeel. Ze hebben bestaan, en werden zo goed als alle gesloten, onder andere… wegens te duur. Zo werd in de jaren ’60 een Amerikaanse zogenaamde “plattelandsreactor”, de Elk River SMR, al na enkele jaren gesloten, wegens veel te duur en onveilig. En de eerste moderne “kleine reactor” levert elektriciteit die drie tot viermaal duurder is dan offshore wind.

Investeringskosten is maar één kostenpost
Bovendien leert de ervaring dat de kleine reactoren veel duurder uitvallen dan vooraf geprojecteerd. Kostenoverschrijdingen van de bouw van kleine reactoren zijn vaak een veelvoud van wat eerst gepland was. Zo bedraagt de kostenoverschrijding van de eerste nieuw kleine reactor, de Akademik Lomonosov, het vierdubbele van de inschatting vooraf.
Daarin onderscheiden de kleine reactoren zich dus niet van hun grote broers en zussen, zoals de kostenoverschrijdingen bij de Franse EPR van 1650 MW.

Uitbatingskosten van kernenergie zijn duurder
Daarmee houdt het niet op. Het is bovenal doelbewust tendentieus om enkel de investeringskosten te vergelijken van energiesystemen. En dat is des te meer het geval voor kernenergie. Zo zijn de uitbatingskosten van windmolens en zonnepanelen veel lager dan van kerncentrales. De energiebron die windmolens doet draaien en zonnepanelen stroom doet produceren, is in beide gevallen gratis, namelijk wind en zon. Dat kan niet gezegd worden van kerncentrales. Elke kerncentrale heeft nucleaire brandstof nodig. En dat is alles behalve gratis. Bovendien zijn er dure en soms langdurige stilstanden, om een grondige onderhouds- en herstelbeurt te geven, evenals veiligheidsupdates. En zelfs dan is kernenergie blijvend risicovol. Zo laat men na om de bestaande kerncentrales uit te rusten met een “kernvanger” (core catcher), hoewel dit in nieuwe kerncentrales wel moet. Kerncentrales zijn eenvoudigweg te log en te duur om die noodzakelijke verbeteringen aan te brengen. Bovendien probeert de kernlobby te bekomen dat er minder strenge veiligheidsstandaarden mogen gelden voor kleine reactoren, zogezegd omdat ze door hun beperkte omvang en door bepaalde reactorconcepten “inherent veilig” zouden zijn. Maar dat beweerde ze vroeger ook van de huidige generaties kerncentrales…

Onveiligheid van kernreactoren, eender van welk type
Kernenergie is en blijft de meest riskante energievorm, hoezeer uitgebreide
veiligheidsmaatregelen dit proberen te voorkomen en te beheersen. De kernlobby probeert
alle bestaande en vroeger mislukte vormen ervan te promoten, als tactiek om toch enkele
van de vele soorten ontwerpen van kerncentrales erdoor te krijgen. Zo werden vroeger
experimenten gedaan met thoriumreactoren gekoeld met helium of gesmolten zouten. Al
deze projecten werden, soms na enkele jaren productie met veel onderbrekingen,
opgegeven wegens te duur en te riskant. Een ongeval met zulk een reactor van net 300 MW
in Hamm Uentrop Duitsland werd in 1986 eerst toegedekt, omdat tegelijk de radioactieve
wolk van Tsjernobyl overwaaide… Gewetenloos probeert de kernlobby haar fundamentele
zwaktes te minimaliseren of zelfs te verbergen. Op die manier probeert ze zure oude wijn in
nieuwe vaten te verkopen.

De maatschappij draait op voor een zwaar ongeval
En wat als er zich dan toch een zeer groot ongeval voordoet? De ervaring leert dat het niet op de eerste plaats de producent is die ervoor opdraait, maar wel de maatschappij als geheel. Zowel Windscale, Three Miles island, Tsjernobyl en Fukushima zijn voorbeelden hoe de miserie en het overgrote deel van de kosten op de schouders van de staat en de mensen zelf terechtkomen. Die ongevallen gebeurden met reactoren die door de ontwerpers als “inherent veilig” werden aangeprezen. Ze waren zo zeker van hun stuk, dat het reactorvatwerd ontworpen om nooit vervangen te moeten worden tijdens de levensduur van de kerncentrale. Want het reactorvat kon niet falen. In Three Miles Island was dat nog net het geval, maar zowel Tsjernobyl, als Fukushima hebben aangetoond dat er geen “inherent veilige” ernenergie bestaat. De beweringen van het tegendeel voor de (meestal niet zo) “nieuwe” kleine reactoren berusten op dezelfde tactiek om het risico als miniem voor te stellen. En achteraf zullen we onze wonden moeten likken, wanneer blijkt dat de inherente veiligheid toch niet zo veilig bleek…

Nucleair afvalprobleem is groter bij kleine kernreactoren
En wat te denken van die andere belofte, dat kleine reactoren minder afval zouden produceren? Dit wordt ernstig tegengesproken door een Amerikaans PNAS rapport . Daarin worden drie types van kleine reactoren op MW-basis vergeleken met een traditionele grote reactor. Daaruit blijkt dat de hoeveelheid afval, afhankelijk van de soort reactor en van het soort afval, 5,5 tot 35 keren groter is dan bij een grote kerncentrale. Dat resultaat van dit rapport lijkt verbluffend, maar is dat eigenlijk niet. Want kleine reactoren hebben vaker meer geconcentreerde brandstof nodig, om het verlies van brandstofdensiteit te
compenseren. Bovendien ontsnappen er veel meer neutronen naar de installatie (of neutronenschild), waardoor ook het omliggende materiaal bestraald wordt, en eveneens als radioactief afval behandeld dient te worden.

Energiebesparingen zijn de goedkoopste investering
Eén zaak staat vast: de goedkoopste energie is degene die niet geproduceerd en verbruikt wordt. Daarom dient eender welk alternatief uit te gaan van diepgaande energiebesparingen. Dat geldt voor elk product en elke dienst. Maar ook voor elk productiesysteem en verbruikstype. Zo dienen in de productie beter geïntegreerde industriële ecologieën uitgewerkt of versterkt te worden, waardoor bijvoorbeeld bespaard
wordt op onnodig transport. En ook circulaire ketens kunnen dan efficiënter uitgebouwd worden. Het transport als systeem dient ook te veranderen, waarbij sociaal rechtvaardige openbare mobiliteitsdiensten de norm worden.

Naar een foutvriendelijk energiesysteem
Ons energiesysteem is ook aan een totale verandering toe. Flexibele wind en zon vereisen andere flexibele mechanismen. Interconnectie, opslag, vraagsturing bieden in belangrijke mate soelaas. Maar het geheel zal toch vervolledigd moeten worden met een aanvullend flexibel systeem, zonder alle gevaren en nadelen van kernenergie. Deze laatste kan trouwens nooit op een goedkope en voldoende veilige manier uitgewerkt worden. Nucleaire processen houden steeds een typische combinatie van risico’s in, namelijk installaties die én hoge druk, én hoge temperaturen, én radioactieve straling, en soms ook hoog corrosieve omstandigheden moeten doorstaan. Dit verergert enkel wanneer ze al flexibel zouden kunnen draaien. Maar dat zal bijkomende veiligheidsvoorzieningen, onderhoud en vervangingen tijdens haar levensduur vragen. Dit zal de kosten op zich al verhogen. Wanneer de kerncentrales werkelijk flexibel – en dus minder – zouden draaien, wordt de kostprijs per MWh er alleen bijkomend hoger op. Waarom duurdere, risicovolle, lineair afvalproducerende en op allerhande vlak gevaarlijker kernenergie promoten, als andere vormen van hernieuwbare en klimaatpositieve energie dat veel beter kunnen?

Geef een reactie